zaterdag 22 juni 2019

Het sprookje van Hugo en de jonge Jan


Er was eens een vader die Hugo heette. Hij had een zoon en dat was Jan. Zij woonden in Polderland en het leven was goed. Hugo hield van mooie schoenen en was niet onbemiddeld, maar hij wilde Jan niet te veel verwennen. Jan had een oude oma die ziekelijk was en zelf geen eten meer kon koken. Hugo zorgde er jarenlang voor dat zijn oude moeder, Jan’s oma, elke dag haar eten kreeg. Op een dag zei vader tegen Jan dat hij voortaan oma wel eten kon gaan brengen. Jan was nu oud genoeg geworden om dat te gaan doen en hij woonde ook dichter bij oma in de buurt dan zijn vader. Jan kreeg vijf euro mee en zijn vader vertelde dat dit genoeg was om voor oma eten te kopen. Toen hij echter bij supermarkt Altijd Fijn kwam, bleek dat hij te weinig geld had gekregen. Het eten kostte wel acht euro. Hij ging terug naar zijn vader die hem vertelde dat hij normaal altijd zes euro betaalde, maar dat Jan vast wel goedkoper uit was als hij meer van de aanbiedingen gebruik zou maken. Ook al ging Jan naar de goedkopere Lidaldi supermarkt, nog altijd kwam hij met de 6 euro niet uit dus hij haalde elke dag maar geld uit zijn spaarpot om het oude mensje niet te laten verhongeren. Toen oma op een dag geen gewoon eten meer mocht van de dokter, maar speciaal voedsel moest gebruiken waardoor het duurder werd, moest Jan elke dag wel 8 euro betalen. Hij ging naar zijn vader om meer geld te vragen en hij kreeg ook een beetje meer maar Hugo wilde hem niet meer dan 6 euro geven voor oma. De spaarpot van Jan raakte op deze manier snel leeg, ook al kreeg hij een paar dubbeltjes meer zakgeld. Hij was ten einde raad en smeekte zijn vader om een hogere bijdrage in de kosten voor het eten van oma. Maar het hielp niks. Hugo beloofde te onderzoeken hoe het kwam dat de supermarkten zo duur geworden waren en hij wilde weten of Jan wel het goede eten voor oma kocht, maar dat loste niets op. Zo moest Jan gaan collecteren in de buurt en hij vroeg geld aan zijn vriendjes. Ook stopte hij met voetballen omdat de contributie van de club niet meer betaald kon worden. Het lidmaatschap van de bibliotheek werd opgezegd en de nieuwe fiets die hij nodig had kwam er niet. Uiteindelijk moest oma op rantsoen en at nog maar om de dag. Jan had zoveel uitgegeven dat hij in de schuldhulpverlening kwam en de bibliotheek moest dicht. Het lijden was uitzichtloos en dit verhaal lijkt bijna een stille dood te sterven maar opeens was er die goede fee (u dacht al, waar blijft die nou in dit sprookje). De fee ging naar Hugo en fluisterde iets in zijn oor. Dankzij effectief hacken door de Russen weten wij dat zij Hugo erop wees dat het zo niet goed ging met oma, dat zijn zoon Jan de vernieling in ging en dat hij met zijn geld hele mooie dingen kon doen! Hugo realiseerde zich ineens hoe krenterig hij was geweest (en dan is het nog niet eens kerst...) en hij knuffelde Jan met de belofte dat zij voortaan alle problemen die oma had samen zouden oplossen. Hij zou zorgen voor genoeg geld en Jan zou daarmee oma weer goed kunnen onderhouden. Hij kon zelfs weer een beetje geld in zijn spaarpot, die inmiddels leeg was, stoppen. Hugo zei: “iedereen moet weten dat ik goed voor de ouderen en de jeugd zorg”. Zo leefden zij nog lang en gelukkig....